Onroerendezaakbelastingen
De onroerendezaakbelastingen zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen waarvan de opbrengst tot de algemene middelen behoort en dus naar eigen inzicht kan worden besteed. De hoogte van de aanslagen is zowel afhankelijk van de waarde van een object, zoals die elk jaar wordt bepaald op basis van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ), als van de door de raad vastgestelde tarieven.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen tarieven voor eigenaren van woningen, eigenaren van niet-woningen en gebruikers van niet-woningen.
Roerende woon- en bedrijfsruimteheffingen
Deze qua omvang bescheiden heffingen, zijn een tegenhanger van de onroerendezaakbelastingen. Het kenmerkende verschil is, zoals de naam van deze belastingen al doet vermoeden, dat zij zich richten op roerende zaken die bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven, zoals bedrijfsvaartuigen en woonboten.
De hoogte van de heffing is gekoppeld aan de WOZ-waarde van die objecten. Net als de onroerendezaakbelastingen kennen ook deze belastingen drie tarieven.
Forensenbelasting
De forensenbelasting wordt geheven van een natuurlijke persoon die voor hemzelf of zijn gezin (meer dan) negentig dagen een gemeubileerde woning binnen de gemeente beschikbaar houdt (veelal een tweede woning). Bijkomende eis is, dat diegene geen hoofdverblijf houdt binnen de gemeente waar de woning is gelegen. De belasting is gekoppeld aan de hoogte van de WOZ-waarde van de woning. Dat is dezelfde waarde als wordt gebruikt voor de onroerendezaakbelastingen.
Toeristenbelasting
Met ingang van 1 januari 2021 is de toeristenbelasting ingevoerd. De toeristenbelasting is een algemene belasting en daarmee een algemeen dekkingsmiddel.
De belasting is gebaseerd op de gedachte dat door personen die binnen de gemeentegrenzen verblijven en niet zijn ingeschreven in het BRP, maar wel gebruik maken van de (algemene) gemeentelijke voorzieningen, een bijdrage leveren aan deze algemene voorzieningen. De belasting moet dan ook worden gezien als een tegemoetkoming in de kosten van de gemeente voor de instandhouding van die voorzieningen. De belasting wordt verschuldigd voor het houden van verblijf met overnachting tegen vergoeding en wordt geheven van degene die verblijf biedt. Deze is dan op grond van regelgeving bevoegd de belasting te verhalen op de persoon of personen die verblijf houden.
Reclamebelasting
Deze belasting wordt geheven voor het doen van openbare aankondigingen (reclame-uitingen). Het tarief is een vast bedrag per jaar per vestiging. In de praktijk betalen voornamelijk de eigenaar/gebruikers van winkelruimten in het centrum van Dokkum deze belasting.
Vanwege een overeenkomst met Stichting Ondernemersfonds Dokkum, wordt de jaarlijkse opbrengst onder aftrek van perceptiekosten (gemeentelijke kosten om deze belasting te heffen en te innen) uiteindelijk teruggegeven aan de Stichting. De gelden dienen dan te worden aangewend voor diverse promotionele activiteiten gericht op versteviging van de economische positie van de binnenstad van en haar winkelbestand.
Parkeerbelastingen
Deze belastingen worden geheven voor het parkeren van motorvoertuigen waar dat alleen tegen betaling is toegestaan. En voor de afgifte van een vergunning om op een betaalde plaats te mogen staan zonder de meter in werking te stellen. Het zogenoemde belanghebbende parkeren.
De gemeente is vrij om de hoogte van de tarieven te bepalen. Dat geldt niet voor het tarief als niet of niet tijdig voor het parkeren is betaald. In dat geval ontvangt de houder van het kenteken een naheffingsaanslag (“parkeerbon”) waarvan de maximale hoogte wettelijk is vastgesteld. Voor het jaar 2024 is dat maximum
€ 76,70.
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is een zogenaamde bestemmingsheffing. De opbrengst vloeit niet naar de algemene middelen, maar dient ter dekking van de kosten van afvalinzameling en –verwerking van huishoudelijke afvalstoffen. Het uitgangspunt is dat deze kosten inclusief de kosten van kwijtschelding volledig worden gedekt uit de opbrengst van de afvalstoffenheffing (100% kostendekking). In de tariefstelling wordt onderscheid gemaakt tussen een- en meerpersoonshuishoudens. Hiermee wordt invulling gegeven aan het principe “de vervuiler betaalt”.
Rioolheffing
De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door middel van de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen die op dat stelsel zijn aangesloten. De gemeente heeft naast de zorgplicht voor gemeentelijk afval- en hemelwater ook de zorgplicht voor grondwater. De opbrengst van de rioolheffing, met als uitgangspunt 100% kostendekking (inclusief kosten van kwijtschelding) wordt gebruikt om de voorzieningen, die dienen voor de uitvoering van genoemde zorgplicht, te bekostigen.
Leges
Op 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet ingegaan. De Omgevingswet regelt alles voor de ruimte waarin we wonen en werken. Deze nieuwe wet bundelt en maakt regels eenvoudiger. Met behulp van 1 digitaal loket wordt het makkelijker om ruimtelijke projecten te starten.
Voor elk van de belastingverordeningen waarbij sprake is van kostenverhaal, zoals de hiervoor aangehaalde verordeningen afvalstoffen- en rioolheffing, moet inzichtelijk worden gemaakt, dat de totale geraamde baten van de verordening niet uitgaan boven de totale lasten van de verordening.
Deze opbrengstnorm ziet op de verordening in haar totaliteit, maar anders dan in bijvoorbeeld de Verordening rioolheffing of afvalstoffenheffing worden in de Legesverordening heel veel verschillende diensten van een tarief voorzien. Voorbeelden zijn paspoorten, rijbewijzen, huwelijksvoltrekkingen, omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen en drank- en horecavergunningen.
De diensten waarvoor leges worden geheven, zijn in de Legesverordening op samenhang geclusterd.
• Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
• Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
• Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2
Onder hoofdstuk 1 vallen met name de legestarieven voor diensten van Burgerzaken (paspoorten, rijbewijzen en huwelijksvoltrekkingen).
Onder hoofdstuk 2 vallen de legestarieven voor diensten die verleend worden in het kader van de Omgevingswet.
Onder hoofdstuk 3 vallen de legestarieven voor diensten die uitsluitend verleend worden aan ondernemers zoals de vergunningen in het kader van de Alcoholwet, de evenementenvergunning en de vergunning voor seksbedrijven.
Kruissubsidiëring
Binnen hoofdstuk 1 is kruissubsidiëring toegestaan. Zo mag bijvoorbeeld het tarief voor huwelijksvoltrekkingen meer dan kostendekkend worden vastgesteld ter compensatie van een niet kostendekkend tarief voor paspoorten. Ook binnen hoofdstuk 2 is kruissubsidiëring toegestaan en ook tussen hoofdstuk 1 en 2. Niet kostendekkende tarieven voor de diensten die vallen onder hoofdstuk 1 mogen dus gecompenseerd worden door meer dan kostendekkende tarieven voor de omgevingsvergunning uit hoofdstuk 2. Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn is binnen hoofdstuk 3 kruissubsidiëring niet toegestaan. Voor elk van de tarieven van die Titel geldt de norm van maximaal 100% kostendekking.
Kostendekking (ANG-model)
Met ingang van het jaar 2021 is besloten om voor hoofdstuk 1 tot en met 2 van de legesverordening de tarieven op een zodanig niveau vast te stellen dat (al dan niet met gebruikmaking van kruissubsidiering) ernaar wordt gestreefd dat 100% van de lasten wordt verhaald. Dit wordt niet voor hoofdstuk 3 toegepast omdat de effecten daarvan te veel op maatschappelijke en economische weerstand stuitten.
Uitgangspunt voor de berekening van de lasten is het zogenoemde ANG-model. Ook voor het jaar 2024 is dat model leidend voor de in aanmerking te nemen geraamde lasten per hoofdstuk. Gezien de invoering van de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging wordt gewerkt met voorlopige aannames. De aanpassing van wet- en regelgeving zorgt ook voor een verschuiving in de te maken kosten ten aanzien van vergunningen, maar ook in de mogelijkheid om leges te innen.
Liggelden woonschepen en bedrijfsvaartuigen
Ofschoon de groep van belastingplichtigen in belangrijke mate dezelfde is als die voor de roerende woon- en bedrijfsruimteheffing, dient deze heffing toch een ander doel. De roerende woon- en bedrijfsruimte is een echte belasting zoals de onroerendezaakbelastingen. Daarmee zijn de middelen van die belasting vrij aanwendbaar.
De heffing liggelden woonschepen en bedrijfsvaartuigen is daarentegen een retributie, die dient tot verhaal van gemeentelijke kosten voor de instandhouding van ligplaatsen. De houder van de ligplaatsvergunning is belastingplichtig en betaalt per jaar een in de belastingverordening opgenomen vast bedrag.
Bruggelden
Onder de naam “bruggelden” wordt een recht geheven voor het door de gemeente openen en geopend houden van een brug voor het doorlaten van een vaartuig. Het gaat daarbij om een drietal in de belastingverordening nader aangeduide bruggen over de Dokkumer Ee. Afhankelijk van welke brug men passeert, variëren de tarieven per passage.
Lig- en staangeld pleziervaartuigen/campers
Op grond van deze belastingverordening worden rechten geheven van houders van pleziervaartuigen en campers die gebruik maken van respectievelijk lig- en standplaatsen die bij de gemeente in beheer en onderhoud zijn. De heffing ziet hoofdzakelijk op passanten. Voor zover zij tevens nachtverblijf houden tegen vergoeding is ook toeristenbelasting verschuldigd.
De hoogte van de heffing voor liggelden is afhankelijk van de lengte van het schip en de duur van het verblijf. Voor Campers wordt steeds een vast bedrag per dag per standplaats in rekening gebracht.
Rioolaansluitrecht
Nog slechts zelden worden op fiscale wijze de kosten verhaald voor het aansluiten van bestaande panden op het gemeentelijke rioolnet. In die sporadische gevallen voorziet de verordening rioolaansluitrecht in een eenmalige heffing. De belasting wordt geheven van de aanvrager van de dienst.
Lijkbezorgingsrechten
Op basis van deze belastingverordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en de daarmee samenhangende diensten. Zowel het gebruik als de aard van de af te nemen diensten kennen veel verschijningsvormen, die in de bij de verordening behorende tarieventabel met naam en toenaam limitatief zijn genoemd.