Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding - Inleiding

 

Kadernota 2026-2029

Op  3 juli  2025 heeft de Raad van gemeente Noardeast-Fryslân de kadernota 2026-2029 behandeld. Een kadernota waarbij de contouren van de begroting grotendeels de revue zijn gepasseerd. De gemeente heeft te maken met  stijgende kosten in het  Sociaal Domein, impact van kostenstijgingen organisatie breed door voortgaande inflatie, het meenemen van een bezuinigingsronde (Lijst A) en dalende Rijksbijdragen vanaf 2027. De uitkomst van deze kadernota was dat de eerste jaren een positief begrotingssaldo lieten zien en dat vanaf 2028 een structureel tekort zichtbaar werd. Met betrekking tot de bezuinigingslijst A uit de Kadernota 2026 is in deze begroting een toezegging van het college aan de Raad verwerkt (toezegging van 3 juli 2025) ten aanzien van de besteding van € 0,35 mln. voor statushouders: de gelden zullen worden aangewend ten behoeve van het inlopen van de achterstand op de wettelijke taakstelling.

Begroting 2026-2029
De begroting die nu voor u ligt, laat grotendeels hetzelfde beeld zien als de Kadernota 2026-2029. De jaren 2026 en 2027 laten een positief saldo zien, vanaf het jaar 2028 is de begroting niet in evenwicht door jaarlijkse tekorten.  Het verloop ziet er als volgt uit:

Bedragen (x 1.000) 2026 2027 2028 2029
Exploitatiesaldo Kadernota 2026-2029 2.570 1.459 -3.017 -1.359
Mutaties t.o.v. Kadernota 412 63 -241 -681
Primitieve begroting 2026-2029 2.982 1.522 -3.258 -2.040

Bij het onderdeel verschillenverklaring hieronder worden de afwijkingen ten opzichte van de kadernota toegelicht. 

De majeure projecten waar vanaf 2025 in het bijzonder op gerapporteerd wordt:
-    Harddraverspark
-    Súd Ie
-    MFC Burdaard
-    Noordelijke Stadsentree
-    Rondweg Wânswert
-    Campus Kollum
-    Scholenpark Dokkum
-    Klimaatplan
-    Centrale huisvesting 
-    Mobiliteitsplan 

Uitgangspunten van de begroting

Terug naar navigatie - Inleiding - Uitgangspunten van de begroting

Uitgangspunt voor de begroting 2026-2029 is de Kadernota 2026-2029. Na de Kadernota zijn er nog diverse mutaties geweest die van invloed zijn op het begrotingssaldo de komende jaren.  Deze mutaties worden bij de verschillenverklaring hieronder toegelicht. 

De provincie heeft als toezichthouder een wettelijke plicht om gemeentelijke begrotingen te toetsen op structureel en reëel evenwicht. De toets vindt eerst plaats op het begrotingsjaar 2026 en als deze niet in evenwicht is moet aangetoond worden dat het evenwicht uiterlijk in de laatste jaarschijf van de meerjarenraming wordt hersteld. Hierbij mag geen sprake zijn van een opschuivend meerjarenperspectief waarbij in de opvolgende begrotingen alleen de laatste jaarschijf sluit. Het is dus belangrijk om het eerst volgende begrotingsjaar structureel in evenwicht te hebben en te houden. 

Voor het financieel beleid wordt als uitgangspunt genomen dat er ruimte voor nieuw beleid aanwezig is, met als randvoorwaarde dat er sprake is van een structureel en reëel sluitende begroting en dat daarnaast de Algemene reserve gedurende de hele begrotingsperiode aan de minimum vastgestelde randvoorwaarde moet voldoen.

Algemene technische - en  financiële uitgangspunten
De algemene technische uitgangspunten bij het opstellen van de begroting 2026 zijn: 
-    De raming van lasten en baten van bestaand beleid vindt plaats op basis van analyses en niet uitsluitend op basis van inflatie indexering. 
-    De raming van gemeentelijke bijdragen aan externe instanties vindt plaats op basis van de meest recente begrotingen van deze partijen.
-    Voor de meerjarenbegroting wordt geraamd op basis van constante prijzen.
-    Structurele lasten worden gedekt door structurele baten en incidentele baten zijn voornamelijk dekkingsmiddel voor incidentele lasten.
-    De algemene reserves en de weerstandscapaciteit voldoen aan normen die zijn gebaseerd op een risicoanalyse zoals opgenomen in  de paragraaf risicobeheersing en weerstandsvermogen. 
-    De financierings- en schuldpositie en het kasstroomsaldo voldoen aan de normen van de Economische Monetaire Unie (EMU) en de Wet HOF (Wet Houdbare Overheidsfinanciën). 
-    Door middel van de in de begroting opgenomen onderhoudsplannen wordt te allen tijde ruimte gelaten voor onderhoud van kapitaalgoederen in overeenstemming met de door de raad vastgelegde kwaliteitsniveaus. 
-    Vrijvallende kapitaallasten van vervangingsinvesteringen met betrekking tot de bedrijfsvoering blijven beschikbaar voor noodzakelijke vervangingen in de bedrijfsvoering. 

De algemene financiële uitgangspunten bij het opstellen van de begroting 2026 (zoals besproken bij de behandeling van de Kadernota 2026-2029) zijn:

-    Het streven naar een positief structureel begrotingssaldo, om jaarlijks 1 % van de gemiddelde baten te kunnen doteren aan de algemene reserve. 
-    Het streven naar een solvabiliteitsratio van 20% .
-    Het streven naar een  bovengrens van de netto schuldquote van 130%. 

Bij het opstellen van de begroting wordt uitgegaan van de volgende technische parameters.

Begrotingsparameter Aan te houden waarde
Prijseffect bij interne budgetten (m.b.t. de leveringen binnen de gemeente) Geen vaste aanpassingen, maximaal volgens de Prognose van de CPI (consumentenprijsindex) van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) van maart 2025: 3,7%. 
Prijseffect bij externe budgetten (uitgaven) Geen vaste indexering, eveneens maximaal volgens de Prognose van de CPI (consumentenprijsindex) van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) van maart 2025: 3,7%. 
Rente % (voor interne verrekeningen: kosten kort geld, rekenrente reserves, kapitaallasten) Uitgegaan wordt van het volgens BBV-bepalingen berekende omslagpercentage. Voor 2026 is deze vastgesteld op 1,38%
Cao-loonstijgingspercentage (betreft stijging bovenop periodieke loonstijging)  Gemeente CAO 2025-2027: 7%. 

Uitgangspunten tariefbeleid 2026
In het hiernavolgende schema zijn de uitgangspunten voor de componenten van het tariefbeleid opgenomen.

(Belasting)tarieven Uitgangspunten 
Onroerendezaakbelasting (OZB) Inflatie indexatie OZB bedraagt 3,7%  plus een verhoging van 5% (conform de Kadernota 2026). 
Afvalstoffenheffing 100% kostendekkend, inclusief de component BTW–compensatie. 
Rioolrechten 100% kostendekkend, inclusief de component BTW–compensatie. 
Leges Verhoging tarieven afhankelijk van kostenniveau, berekend op basis van het model opgesteld door de Adviesgroep Nederlandse Gemeenten (ANG-model).
Begraafrechten Indexatie tarieven met 1,9%.
Tarieven sportaccommodaties (binnen– en buitensport) Tarieven volgens vastgesteld beleidsplan.

Uitgangspunten beleidsindicatoren
De uniforme set van beleidsindicatoren is voorgeschreven in het BBV. Hierin is aan de gemeenten opgelegd gebruik te maken van een basis set van beleidsindicatoren voor de begroting en de verantwoordingsstukken. Het doel hiervan is om de resultaten van beleidsmatige inspanningen van gemeenten beter inzichtelijk te maken en te kunnen vergelijken met het landelijke gemiddelde. 

De set van beleidsindicatoren is ondergebracht bij het betreffende programma binnen de begroting. Een klein aantal beleidsindicatoren, welke betrekking hebben op de eigen organisatie, worden door gemeenten zelf ingevuld. Voor de overige beleidsindicatoren dient gebruikt te worden gemaakt van de website www.waarstaatjegemeente.nl. Ook de definities van de diverse beleidsindicatoren worden op deze website nader toegelicht. Voor wat betreft de actualiteit van de maatstaven kunnen grote verschillen bestaan. Het jaar waarover wordt gerapporteerd staat bij de betreffende indicator vermeld. 

Resultaat begroting

Terug naar navigatie - Inleiding - Resultaat begroting

In de financiële overzichten vindt u een overzicht van de meerjarenbegroting 2026-2029 per programma (baten en lasten), inclusief reserve mutaties.

Het  structurele begrote resultaat over het jaar 2026 bedraagt een batig saldo van afgerond € 3 miljoen.   

Verschillenverklaring:
Ten opzichte van de Kadernota 2026-2029 wijkt de begroting af. In de volgende tabel worden deze wijzigingen weergegeven.

Bedragen (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Exploitatiesaldo Kadernota 2026-2029 2.570 1.459 -3.017 -1.359
Mutaties t.o.v. Kadernota 412 63 -241 -681
Primitieve begroting 2026-2029 2.982 1.522 -3.258 -2.040

 

De mutaties ten opzichte van de kadernota zijn de volgende:

Bedragen (x 1.000) 2026 2027 2028 2029 
Sociaal Domein        
01 Extra indexatie zorgkosten (Jeugdzorg en WMO) -485 -485 -485 -485
02  Hogere bijdrage gemeente aan SDF Leeuwarden  -90 -90 -90 -90
Belastingen en Leges        
03 OZB (inflatie indexatie + 3,7 %) 477 477 477 477
04 Bouwleges (lagere raming aantallen aanvragen) -75 -75 -75 -75
Programma 1         
05 Hogere accountantskosten -96 -96 -96 -96
Programma 5         
06 Lagere bijdrage gemeente aan de FUMO  103 103 103 103
Programma 6         
07 Bijstelling kapitaalslasten investeringen 186 87    
Algemiene Dekkingsmiddels - Overhead & Bedrijfsvoering         
08 Bijstelling kapitaalslasten investeringen en bijstelling rentelasten 620 309 163 191
09 Dotatie voorziening verlofsparen  -175 -175 -175 -175
10 Verhoging verzekeringskosten WGA -103 -103 -103 -103
11 Hogere bedrijfsvoeringskosten -132 -132 -132 -132
12 Overige verschillen   183 243 171 -296
Totaal mutaties 412 63 -241 -681

Toelichting 
01.  Extra indexatie zorgkosten 

De VNG heeft de Nederlandse gemeenten nadrukkelijk geadviseerd om voor het jaar 2026 een kosten indexatie toe te passen van 5,13 % voor de zorgbudgetten ten aanzien van Jeugdzorg en de WMO.  In de kadernota 2026-2029 is een indexatie van 3,7 % verwerkt.  Het verschil tussen het advies van VNG met de kadernota (+ 1,43 %) is structureel verwerkt in deze begroting.

02. Hogere bijdrage SDF Leeuwarden

In deze begroting is de meest recente concept begroting 2026 van het SDF Leeuwarden verwerkt. Ook het SDF heeft te maken met inflatie en kostenstijgingen, met als gevolg een hogere bijdrage voor onze gemeente. 

03.    OZB

In de begroting van 2026 is een structurele inflatie indexatie verwerkt van + 3,7%

04.  Bouwleges

De opbrengsten van bouwleges zijn naar beneden bijgesteld naar aanleiding van recente ramingen waarbij de aantallen verwachte aanvragen naar beneden zijn bijgesteld, gebaseerd op berekeningen uit het ANG-model en een analyse van de aantallen van de afgelopen jaren. 

05.  Hogere Accountantskosten

Het boekjaar 2026 wordt opnieuw aanbesteed. De verhoging van de kosten is gebaseerd op voortgaande inflatie en kostenstijgingen van accountants dienstverlening.

06.  Lagere bijdrage aan de FUMO 

In deze begroting is de meest recente begroting 2026 van de FUMO verwerkt.  De FUMO geeft aan dat bezuinigingen en besparingen heeft geleid tot lagere bijdragen voor aangesloten gemeenten.  Er is door het FUMO tevens aangegeven dat Rijksbeleid ten aanzien van robuustheid beleid in 2026 kan leiden tot hogere organisatiekosten bij de FUMO,  aangezien er op dit moment geen nadere financiële informatie of impact kan worden gegeven door de FUMO,  is dit een punt voor de tussentijdse rapportage in het jaar 2026.

07.  en  08.  Bijstelling kapitaalslasten investeringen en bijstelling van de rentelasten 

De kapitaallasten (afschrijvingskosten en rentelasten) zijn geactualiseerd na vaststelling van de jaarstukken 2024.  De structurele effecten zijn meegenomen in deze begroting. Er ontstaan voordelen door renteverschillen en uitstel of doorschuiven van geplande investeringen naar latere jaren.  De voordelen zijn  met name materieel in de jaren 2026 en 2027.

09. Dotatie voorziening verlofsparen

De structurele dotatie aan de voorziening verlofsparen  personeel vloeit voort uit de wettelijke verplichting van het BBV.  

10.  Verhoging verzekeringskosten WGA

Deze extra kosten (werkgeverslasten) betreffen structurele lasten ten aanzien van  de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor het personeel ( Wet WGA).

11.  Hogere bedrijfsvoeringsskosten

Hogere ICT kosten (inflatie impact) en hogere kosten van tractie/ bestelauto's liggen ten grondslag aan deze bijstelling.

12. Overige verschillen

Betreffen kleine onder- en overschrijdingen en afrondingen. 

 

 

 

Structureel begrotingssaldo

Terug naar navigatie - Inleiding - Structureel begrotingssaldo
Bedragen (x 1.000) 2026 2027 2028 2029
Lasten exclusief mutaties reserve -187.194 -186.285 -188.458 -188.967
Baten exclusief mutaties reserve 186.119 186.234 184.425 186.204
Geraamd saldo van baten en lasten -1.075 -51 -4.033 -2.763
Toevoegingen reserves -179 -179 -179 -179
Onttrekkingen reserves  4.237 1.752 953 902
Geraamd resultaat 2.982 1.522 -3.258 -2.040
Incidentele lasten incl. incidentele toevoegingen reserves -4.774 -1.376 -223 -173
Incidentele baten incl. incidentele onttrekkingen reserves 4.774 1.376 223 173
Structureel begrotingssaldo 2.982 1.522 -3.258 -2.040

 

Stand van de eenmalige middelen

Terug naar navigatie - Inleiding - Stand van de eenmalige middelen

Algemene Reserve
In het bijlagenboek van de begroting is de staat van reserves en voorzieningen opgenomen met de stand per 1 januari 2025 van de Algemene reserve van €  18,1 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met de doorlopende verplichtingen uit 2024 en met onttrekkingen en toevoegingen in 2024.  Het verwachte eindsaldo op transactiebasis per 31 december 2025, rekening houdend met de meerjarige mutaties, bedraagt €  9,3 miljoen. 

Met de geraamde onttrekkingen tot en met 2029, Kadernota 2026 wensen en de verwachte begrotingsresultaten tot en met 2029 eindigt de algemene reserve op een stand van afgerond € 4 miljoen per 31 december 2029. 

Tabel Algemene Reserve : 

Bedragen (x 1.000) 2025 2026 2027 2028 2029
Beginstand per 1-1 18.194 9.316 8.759 9.409 6.082
Geraamde toevoegingen 2.233 0 0 0 0
Geraamde onttrekkingen -12.767 -2.264 -872 -69 -69
Geraamd saldo toevoegingen / onttrekkingen -10.534 -2.264 -872 -69 -69
Incidentele wensen Kadernota 2026   -1.275      
Prognose begrotingsresultaat 1.656 2.982 1.522 -3.258 -2.040
Prognose eindstand per 31-12 9.316 8.759 9.409 6.082 3.973

 

Reserve Ontwikkelfonds
Daarnaast heeft de gemeente de reserve Ontwikkelfonds waaruit ontwikkelimpulsen binnen onze gemeente kunnen worden bekostigd. In het bijlagenboek zijn alleen de daadwerkelijk door de Raad besloten onttrekkingen en toevoegingen meegenomen in de stand van de reserve. Naast de besluitvorming is bij de Ontwikkelreserve ook sprake van voornemens tot beslag op deze reserve: daarbij valt te denken aan Gebiedsgerichte ontwikkeling in de kuststrook, Noordelijke Stadsentree-Panwurk en MFC Burdaard. Als gevolg van deze voornemens dalen de beschikbare middelen naar verwachting tot ca. € 1,1 miljoen, deze € 1,1 miljoen kan worden bestemd voor de dekking van de incidentele lasten van Koningsdag 2026, hierover zal de Raad nog separaat een besluit nemen in 2025.